Een Verlaging van de Vlaamse Personenbelasting

Decoster, A. en Van Houtven, S. (2021), Een verlaging van de Vlaamse Personenbelasting, Deliverable 5.2 van Overheidsopdracht VO/FB/Dep/2018/BOBFO: Onderhoud En Ontwikkeling Van Microsimulatiemodellen (Fantasi II).
ABSTRACT

De zesde staatshervorming hevelde bevoegdheden binnen de personenbelasting over naar de gewesten. Via de gewestelijke opcentiemen en de gewestelijke fiscale uitgaven kan een gewest autonoom beleidshervormingen doorvoeren met significante impact op de belastingvoeten voor burgers. In dit rapport gebruiken we de microsimulatiemodellen FANTASI en EUROMOD om simulaties uit te voeren waarbij de Vlaamse overheid die belastingbevoegdheden gebruikt om de lasten op arbeidsinkomen te verlagen.

De te simuleren scenario’s werden vastgelegd in overleg met het Departement Financiën en Begroting. Een eerste scenario betreft een uniforme verlaging van de Vlaamse opcentiemen. Een tweede scenario betreft een progressieve verlaging en een derde hervorming betreft de invoering van een premie of belastingkrediet  afhankelijk van het arbeidsinkomen, een soort jobbonus. Die drie scenario’s worden gesimuleerd in twee varianten: voor een budget van 1 miljard euro en 2 miljard euro.

We brengen drie zaken in kaart met betrekking tot de impact van de hervormingen: de budgettaire effecten, de verdelingseffecten en  de effecten op het arbeidsaanbod.
We voeren de analyse uit voor het inkomensjaar 2019. De uniforme verlaging levert vooral voordeel op aan de bovenkant van de inkomensverdeling. Gezinnen met lage inkomens genieten beperkt van de verlaging aangezien ze weinig of geen belasting betalen. De progressieve verlagingen mitigeren het positieve effect bij de hoogste inkomens maar– in absolute en relatieve termen – bevinden de grootste winnaars van de hervorming zich nog steeds aan de bovenkant van de inkomensverdeling. Dat verandert met de jobbonus. Die heeft vooral effect in het midden van de inkomensverdeling. Dat is niet onverwacht aangezien dit scenario net gericht is op werkenden met lage arbeidsinkomens. Aan de onderkant van de inkomensverdeling zijn er weinig werkenden, aan de bovenkant van de inkomensverdeling is het arbeidsinkomen te hoog om recht te hebben op de gesimuleerde jobbonus.