Trauma’s en hysterie

Het lijkt wel of een collectieve verdwazing is neergedaald over dit land, zijn opiniemakers en zijn media. De hysterische manier waarop over het begrotingstekort en de noodzakelijke ingrepen om het onder controle te houden wordt gediscussieerd, overschreeuwt redelijk argumenten om de sanering op een verantwoorde manier te spreiden in de tijd.

In een interview met deze krant nam Di Rupo een standpunt in waarvan niemand kan ontkennen dat het op zijn minst politiek relevant is: ook de welvaart van de huidige generatie mee in rekening brengen als er moeilijke budgettaire beslissingen genomen moeten worden. Maar de wijze waarop hij sindsdien en voortdurend zonder argumenten wordt neergesabeld, smoorde elke genuanceerde gedachtewisseling over zijn politieke opstelling. Ook de media blinken niet uit door bedachtzaamheid of genuanceerde voorlichting. Eerst lekt De Standaard het rapport van de afdeling Financierings¬behoeften van de Hoge Raad voor Financiën om op gezag van die Hoge Raad heel dramatisch te berichten over “het tekort van 25 miljard” (dat zou 7,5% van het BBP zijn en is de lange termijn voorspelling voor 2015; voor 2009 komt de HRF aan slechts 5,9% of een kleine 20 miljard). Maar enkele dagen later wordt schamper geschreven dat de regering Van Rompuy “slechts 0,5% en 1% van het BBP gaat besparen” in de begroting van respectievelijk 2010 en 2011. Nochtans is dat exact wat diezelfde Hoge raad als traject heeft voorgesteld. En i.t.t. tot Vande Lanotte zou ik al heel tevreden zijn als men zich echt engageert om het traject van de Hoge Raad te volgen, nu en ook later.

Ja, er is een budgettair probleem. En ja, we hebben de voorbije jaren kostbare tijd verloren om het structureel tekort in de begroting aan te pakken, en de budgettaire kosten van de vergrijzing vooraf te financieren. Dat weten we nu onderhand wel. Maar daarom moet nog niet alle redelijkheid overboord. We moeten durven verdedigen dat het géén bewijs van politieke onmacht of onverantwoordelijkheid is indien het tekort volgend jaar nog altijd 6% bedraagt, in 2011 nog steeds 5,5% en in 2012 4,4%. Nochtans is dàt het traject van de Hoge Raad. En daar zijn – zoals we straks zullen zien – redenen voor. Politici moeten de moed hebben om in het verkiezingsjaar 2011 een tekort van 4% aan de bevolking uit te leggen i.p.v. mee te huilen met het populistische discours van “de tering naar de nering zetten”.

Wordt de Hoge Raad dan bevolkt door “onverantwoordelijken”? En zijn, naast de vermaledijde politici, ook die experten er enkel op uit de jongere generaties op te offeren, zoals we de laatste dagen tot in den treure moeten horen en lezen? Neen natuurlijk. De economen van de Hoge Raad beseffen dat het juist vanuit de doelstelling om op lange termijn de publieke financiën te beheersen beter is om het tekort nu niet als wildemannen te lijf te gaan. De in veel commentaren voorgespiegelde “verantwoordelijkheid” om “heel snel naar een begroting in evenwicht te gaan” zou op dit moment net een onverantwoordelijke nekslag kunnen betekenen voor een pril economisch herstel. Dan zijn we ook budgettair nog verder van huis, d.w.z. met een nog groter tekort, dat nog meer saneringen vergt.

Het blijft verwonderlijk dat we eerst tien jaar lang de schouders ophalen voor een overduidelijk structureel tekort, maar nu niet inzien dat de razendsnelle verslechtering van de budgettaire toestand niet aan het beleid te wijten is, maar aan de nooit geziene snelheid waarmee de economie tot stilstand kwam. Bij de opmaak van de begroting 2009 (in september 2008) werd uitgegaan van een groeiprognose voor 2009 van 1,2%. Bij de vervroegde begrotingscontrole in februari 2009 was die al bijgesteld tot -1,9%. En wellicht komen we uit bij een krimp van 3,5% of meer. De automatische stabilisatoren, die een contracyclisch effect uitlokken, treden dan in werking: belastingontvangsten dalen fors, en de uitgaven nemen toe. Zo hoort het ook. En het zal ook in de omgekeerde richting gebeuren. De uitspraak van Mathot dat het tekort iets had van een verkoudheid – ze komt vanzelf en gaat vanzelf weer weg – was eventueel misplaatst in 1981 (en het tekort bedroeg toen wel meer dan 13% en geen 6% zoals nu). Maar de blindheid om te erkennen dat de uitspraak in de huidige situatie een kern van waarheid bevat, wijst voor mij eerder op een onverwerkt trauma i.v.m. de jaren tachtig dan op economisch inzicht. Een deel van het tekort is conjunctureel en zal dus effectief vanzelf verdwijnen als de conjunctuur herneemt. En het verwarren van noodzakelijke structurele ingrepen met het conjuncturele aspect is nefast voor beide luiken van gezond budgettair beleid.

Maar lopen we dan niet het gevaar in een uitzichtloze spiraal van deficit, toenemende schulden, hogere intresten, nog hogere deficits enz. terecht te komen? Dat gevaar bestaat en net daarom moet er nu gesaneerd worden. Maar dat betekent nog niet dat begrotingen in evenwicht, laat staan nulschuld de ideale situatie zou zijn, zoals het vaak voorgespiegeld wordt. Wel integendeel. Overheidsschuld (en er is geen schuld zonder deficits) speelt op verschillende manieren een cruciale macro-economische rol; niet in het minst in deze periode waarin de private sector zijn nettovermogen wil heropbouwen door meer te sparen (de fameuze ‘deleveraging’). In een gemonetariseerde economie moet tegenover elke spaarder een ontlener staan. Die rol wordt ondermeer vervuld door overheidsschuld.

Er zijn duidelijke criteria van “houdbare” schuld en deficits (de basis van de trajecten van de Hoge Raad trouwens). Die passen echter niet in de platitudes waarbij de overheid vergeleken wordt met een gezin. Ze komen ook niet noodzakelijk neer op een begroting in evenwicht, maar zijn altijd gerelateerd aan de groei van het BBP en het niveau van de schuld. Wat nu een onhoudbaar deficit is, kan morgen houdbaar zijn als de groei aantrekt. En een verschil tussen -3,8% (huidige prognose voor 2009) en 2,4% (prognose voor 2012) is een verschil van meer dan 6 procentpunten dat kan tellen als het op het effect op het deficit aankomt. En ze maken een expliciete afweging tussen de bijdragen van de generaties, waarbij het niet vanzelfsprekend is te veronderstellen dat de toekomstige generaties er slechter aan toe zullen zijn. Wel integendeel.

Ik doe niets af van de noodzaak om snel en krachtdadig op te treden zodat het gezamenlijk tekort van alle gefedereerde entiteiten in het vaarwater van de houdbaarheid wordt geloodst. Maar dat zou bedachtzaam, rustig en redelijk moeten gebeuren. De discussies van de laatste dagen waren dat mijns inziens niet.

Deze opinie verscheen in De Standaard op 20 september 2009.

[Download this opinion]