Verschenen op de Opiniepagina van De Morgen op 4 november 2017.
Daar is het voorstel voor een ‘vlaktaks’ weer. Open VLD wil de oplopende aanslagvoeten in de personenbelasting (nu van 25 tot 50%) vervangen door één enkel tarief van 30%. Daarbij twee opmerkingen om het voorstel recht te doen. Eén: het voorstel kadert in een veel bredere hervorming dan enkel maar een herstructurering van de tarieven van de personenbelasting. En twee: een deel van het inkomen blijft vrijgesteld, wat feitelijk neerkomt op een nultarief voor lage inkomens. Daardoor zijn er eigenlijk twee tarieven: 0% en 30%. Dat zorgt ervoor dat men nog steeds meer belastingen betaalt naarmate men rijker wordt. Toch overtuigt het pleidooi van Rutten voor deze vlaktaks niet. En wel om drie redenen.
Ten eerste gaat Rutten er prat op dat het tarief dat ze voorstelt “niet budgetneutraal is”. In mensentaal: het kost handenvol geld, tussen de 15 en 20 miljard euro. Daardoor zouden – aldus Rutten – de argumenten die in de vele studies die al aan de vlaktaks gewijd zijn niet geldig zijn voor haar voorstel, want “iedereen wint”. Degelijke studies leggen inderdaad altijd “budgetneutraliteit” op voor ze een voorstel evalueren. Daar is een goede reden voor. Als de overheid 15 miljard minder inkomsten heeft, dan zal iemand daarvoor opdraaien. Ofwel omdat andere belastingen verhoogd worden, ofwel omdat er bespaard wordt, in welke vorm dan ook. Mijn punt is hier niet dat je niet mag pleiten om het fameuze ‘overheidsbeslag’ omlaag te brengen. Wel dat je dan ook de winnaars en vooral verliezers daarvan in kaart moet brengen voor je een uitspraak doet als ‘iedereen wint’. In die zin is dit voorstel in hetzelfde bedje ziek als de tax shift van twee jaar geleden, waarbij de lasten op arbeid verlaagd werden. Ze werden niet gecompenseerd door een equivalente belastingverhoging of uitgavenreductie. Er werd een gat geslagen van 6 miljard. De ‘tax shift’ is verhullend taalgebruik voor iets wat geen ‘shift’ of verschuiving is, maar gewoon een belastingverlaging. En zolang niet duidelijk is wie daarvoor zal opdraaien, is het beeld van winnaars en verliezers vertekend.
Die beschouwing over de taxshift brengt me bij mijn tweede punt: misschien zal de belastinghervorming zichzelf wel terugverdienen? Ook daar loont het om studies niet zomaar naast zich neer te leggen. Alle studies wijzen uit dat dit terugverdieneffect er wel is, maar dat het heel beperkt is. Zelf schatten wij het terugverdieneffect van de taxshift van twee jaar geleden op ten hoogste 20%. Er blijft dus een kost van 80% van het oorspronkelijke bedrag. Denken dat dit soort maatregelen zichzelf financiert is dagdromen.
Maar het derde tegenargument is het belangrijkste. Er is een goede reden waarom we de tarieven in de personenbelasting laten toenemen met het inkomen. Dat is omdat de progressieve personenbelasting gebruikt wordt om te herverdelen van wie veel verdient naar wie minder verdient. Daarin is het opzet van de personenbelasting trouwens verschillend van de sociale verzekeringen. Daar nemen de premies in principe niet toe met het inkomen. Deze progressiviteit in vraag stellen via een vlaktaks mag. Maar dan gebeurt dat best expliciet. Dat is nu niet het geval. Als je wél wil blijven herverdelen via de personenbelasting dan wijzen alle – Belgische en internationale – studies uit dat de vlaktaks daarvoor een veel te bot instrument is. Als je even veel wil herverdelen via een vlaktaks moet je een heel hoge belastingvrije som instellen. Maar dat is budgettair enkel haalbaar als je het tarief van de vlaktaks ook hoog optrekt (mijn vroegere berekeningen tonen aan: tot zelfs 55%, zie bvb. Tabel 6 in Decoster en De Swerdt 2008). Maar met dit hoge tarief gooi je natuurlijk het kind met het badwater weg. Het zorgt zelfs voor schadelijker economische effecten dan het huidige systeem.
Neen, een vlaktaks is en blijft een achterhaald idee. Dat betekent niet dat een grondige evaluatie van onze personenbelasting niet aan de orde is. Het is de verdienste van het Open VLD-ballonnetje dat dit eindelijk eens gebeurt buiten een begrotingsronde. Zo hoort het, en zo had het al lang moeten gebeuren. Alleen vrees ik dat die grondige doorlichting eerder zal wijzen in de richting van het in vraag stellen van de talloze aftrekken en verminderingen, en van een verdere verlaging van de lasten op arbeid, gecompenseerd door belastingen op bepaalde vormen van vermogensinkomen, dan in de richting van een vlaktaks.