Meten wat we weten

Met Willem Sas; verschenen op de Opiniepagina van De Morgen op 9 juli 2019

Het was even verrassend opkijken, toen de zogenaamde ‘transfers’ vorige week plots weer op de voorpagina’s van enkele kranten stonden. Volgens een niet gepubliceerde studie van de Management school in Rijsel, stopt de Vlaming gemiddeld 968 € meer in de federale pot dan hij of zij er uithaalt. Een gemiddelde Waalse inwoner krijgt netto 1447 € per jaar, en de Brusselaar 898 €. We waren vooral verrast door het feit dat dit een krantenkop was. Niet door de cijfers zelf. Die liggen immers sterk in lijn met wat we zelf twee jaar geleden hebben door­gerekend op vraag van de toenmalige Vlaamse Minister President Bourgeois. Wij kwamen voor hetzelfde jaar 2016 een bedrag uit van 983 € per Vlaming. Met een heel verschillende – en wat ons betreft verfijnder – methodiek.

Alle studies, ongeacht de gebruikte methode, bekomen altijd weer min of meer hetzelfde resultaat. Dat is niet zo verwonderlijk. We meten immers iets wat we allang weten: in Vlaanderen wonen meer mensen met een hoog inkomen dan in Wallonië, en in Wallonië zijn er meer werklozen dan in Vlaanderen. Als je rijker bent betaal je gemiddeld meer belastingen. Dat willen we zo, want zo hebben we onze belastingstructuur uitgetekend. En als je werkt betaal je sociale bijdragen om verzekerd te zijn tegen een al te forse daling van je levensstandaard wanneer je zonder werk valt, onverwachts hoge ziektekosten hebt, of later veel langer op pensioen zou zijn dan je nu zelf kan inschatten.

Dit systeem van herverdelende personenbelasting, en van onze sociale zekerheid met bijdragen en uitkeringen zorgt voor miljoenen transfers tussen mensen die zich in verschillende situaties bevinden: rijk of arm, gezond of ziek, werkend of werkzoekend, actief of gepensioneerd. Eén kenmerk hoort daar niet bij: de plek waar je woont. Er is geen transfer tussen iemand die in Leuven woont naar iemand die in Veurne woont, omdat die persoon in Leuven of in Veurne woont. De plaats waar je woont speelt immers geen rol in de belasting of sociale bijdrage die je betaalt of de uitkering die je krijgt. Dat wordt enkel bepaald door hoe hoog je inkomen is, en of je in aanmerking komt voor de uitkering. Daardoor zijn er ook in Leuven mensen die een uitkering krijgen, en zijn er ook in Veurne mensen die veel belastingen betalen.

Niemand kan je verbieden om de (tien)-duizenden individuele bijdragen en uitkeringen op te tellen voor bepaalde groepen. De zogenaamde transferstudies tellen de individuele bedragen op voor alle mensen die in een bepaald gewest wonen. En bekomen dan het bovenstaande resultaat. En de recentste studie telt de zaken op per provincie, en zelfs per arrondissement. Vandaar de kranten­koppen over Leuven dat ‘geeft’ aan bijvoorbeeld Veurne of Oostende, en natuurlijk ook aan Charleroi en Moeskroen. Maar Oostende ‘krijgt’ ook van Waals Brabant, van Waremme en van Aarlen.

Zelf vinden we die optelsom op geografische basis niet interessant. Andere groeperingen zijn niet alleen mogelijk, maar minstens even interessant. In de marge van onze studie van twee jaar geleden hebben wij toen de honderdduizenden transfers tussen mensen ook eens opgeteld per opleidingsniveau, per leeftijdsklasse of per inkomensniveau. Dat had volgende krantenkoppen kunnen geven: “hoogopgeleiden betalen 5362 € per jaar; laagopgeleiden krijgen 8235 € per jaar”, of: “de groep mensen ouder dan 65 krijgt 17000 € per jaar; de mensen tussen 40 en 50 betalen 4167 € per jaar”, en tenslotte: “de armste 20% krijgen 16700 € per jaar; de rijkste 20% dragen 15000 € per jaar bij”. Bemerk hoeveel groter die bedragen zijn dan wat circuleert als transfer vanuit Vlaanderen. Met de optelsom per gewest maken we het belasting- en sociale zekerheid systeem niet inzichtelijker. Integendeel. We zetten een bril op die het beeld vertroebelt en verkleurt. Als we willen tonen hoe veel armer Wallonië is dan Vlaanderen, of Veurne dan Leuven, kijk dan gewoon naar de inkomens zelf. Toon verschillen in participatiegraad op de arbeidsmarkt, in gemiddelde lonen, of in aantal gepensioneerden, gemiddelde pensioenen, kinderen, of eender wat. Maar stel het niet voor alsof er een enveloppe overhandigd wordt tussen Leuven en Veurne, of tussen Vlaanderen en Wallonië. Het altijd weer opgerakelde transferverhaal doet denken aan wat kinderen, zeker in deze zomertijd, graag doen. Ze zetten een zonnebril met roze glazen op, zien de wereld in een roze schijn en denken dat alles roze is geworden. Wij weten beter: niet de wereld is roze geworden, wel de manier waarop je ernaar kijkt.

Leave a Reply